Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993

 

Artikel 2
1
Onze Minister wijst een instituut aan dat is belast met:
a
het afnemen van het examen rijinstructeur, met uitzondering van de examens, bedoeld in het vijfde lid,
b
het afnemen van de toets,
c
het afnemen van het aanvullend examen bijscholingsdocent,
d
de afgifte van certificaten.
2
Het instituut neemt het examen, de toets en het aanvullend examen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b, en c, af overeenkomstig het daarvoor geldende reglement. Het instituut stelt dit reglement vast met inachtneming van de regels, bedoeld in het derde lid.
3
Onze Minister stelt, het instituut gehoord, regels met betrekking tot de opzet, inrichting en wijze van afnemen van het examen, de toets en het aanvullend examen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en c.
4
Onze Minister stelt regels voor het toezicht van door hem aan te wijzen rijksgecommitteerden op het afnemen door het instituut van het examen, de toets en het aanvullend examen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en c.
5
Het examen militair rijinstructeur afgenomen door of vanwege Onze Minister van Defensie, alsmede het examen politierijinstructeur afgenomen door of vanwege hetzij Onze Minister van Justitie, hetzij Onze Minister van Binnenlandse Zaken, dienen te worden afgenomen overeenkomstig een door Onze Minister goedgekeurd examenreglement waarin tevens het namens Onze Minister te houden toezicht op de examens is geregeld.
6
Het instituut onthoudt zich van actieve deelname aan opleidingen gericht op het afleggen van de examens of op het afleggen van de toets, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en c.
7
De tarieven voor het afleggen van de in het eerste lid bedoelde examens en toets alsmede voor de afgifte van het certificaat worden door Onze Minister vastgesteld. Het voor het afleggen van de examens en de toets te betalen tarief bestaat mede uit een vergoeding van de kosten van de in het vierde lid bedoelde rijksgecommitteerden. Het instituut draagt het in de tweede volzin bedoelde, door Onze Minister vast te stellen aandeel in de opbrengst van het tarief met betrekking tot de vergoeding van de kosten van rijksgecommitteerden af aan Onze Minister overeenkomstig door Onze Minister te stellen regels.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •